OK medewerker uitgelicht; ‘Vertel middelbare scholieren eens over ons vak’

Voor de liefde verruilde Joop Vangangel (38) het Maastrichtse AZM – inmiddels Maastricht UMC+ – zestien jaar geleden voor het Amsterdamse OLVG. Heen en weer pendelen tussen de hoofdstad en Limburg was vanwege de afstand op den duur geen optie meer. Drie jaar geleden veranderde hij ook van specialisme: van orthopedie naar cardiothoracale chirurgie.

Tekst: Menno Goosen

Foto; Ivonne Zijp

Het was in het begin vast flink wennen als Limburger in Amsterdam.

‘Zeker, vooral aan de directe manier van communiceren. Wat me meteen opviel, was dat de patiënten hier veel mondiger zijn. Ze nemen niet direct iets voor waarheid aan, ook niet als een arts het zegt. Maar we praten natuurlijk al over een flinke tijd geleden, hè. In Limburg zijn de tijden ook veranderd. Ik heb niet echt vergelijkingsmateriaal, omdat ik nooit meer in Maastricht gewerkt heb. Dat zou overigens best wel eens leuk zijn, maar verhuizen is nu geen optie. Mijn hele leven vindt al zestien jaar lang plaats in Amsterdam. Ik woon hier met mijn vriendin, mijn dochter Mirella van zes en mijn zoontje Etienne van vier. Ik heb het hier erg naar mijn zin.’

Merkte je verschillen in de omgang met collega’s?

‘Ook die directheid. Amsterdammers hebben het hart op de tong en zeggen meteen wat ze vinden. Zeker als iets hun niet bevalt. In het begin ervoer ik dat vaak als kritiek. Inmiddels ben ik het gewend, en beschouw ik het als positieve feedback. Een manier om jezelf te kunnen verbeteren.

De sfeer bij ons is echt super. We hebben een heel leuke groep collega’s, waarmee we na werktijd vaak dingen ondernemen. Ze zaten al flink te geinen over de reden dat ík was uitgekozen voor dit interview. Ik heb toen gezegd dat ze op LinkedIn op zoek waren naar de knapste mannelijke operatieassistent, en dat die geen homo mocht zijn. Dit soort grapjes kunnen we rustig maken. Niemand voelt zich daar beledigd door. De bal wordt gewoon net zo hard teruggekaatst. OLVG past sowieso goed bij me. Hoewel het best een groot ziekenhuis is, blijft het persoonlijk. Dat ervaren onze patiënten ook zo. De zorg wordt zo persoonlijk mogelijk gemaakt.’

Waarom ben je overgestapt naar de thoraxchirurgie?

‘Eigenlijk om een heel praktische reden. OLVG heeft in Amsterdam twee locaties: Oost en West. Ik werk op locatie Oost, maar de afdeling Orthopedie is verhuisd naar West. Meeverhuizen naar locatie West zou voor mij betekenen dat ik bijna een uur langer reistijd heb. Fietsen is mijn grote hobby, maar een uur op de fiets naar het andere eind van de stad vóór de werkdag begint: dat was me toch te zwaar. Daar kwam bij dat ik het na al die jaren op de orthopedie wel eens leuk vond om een nieuw specialisme te leren. De thoraxchirurgie leek me zeer interessant. Ook omdat deze afdeling multidisciplinair is. We werken zo veel mogelijk minimaal invasief. Je moet een beetje uitdaging in je vak houden. Als je merkt dat je je werk op de automatische piloot doet, is het tijd voor iets nieuws.’

Dat betekende wel dat je je een heel nieuw vakgebied eigen moest maken.

‘Klopt. Maar gelukkig vind ik het erg leuk om iets nieuws te leren. Het is goed om eens uit je comfortzone te treden. Het was wel een flinke verandering. Van het meest “grove” specialisme naar het meest “fijne” specialisme. Op de Amstel Academie, onderdeel van het Amsterdam UMC, heb ik een vervolgopleiding voor de cardiothoracale chirurgie gevolgd, en ik doe nog steeds aan bijscholing. Wel merkte ik dat het best lastig is om op latere leeftijd weer in de studieboeken te kruipen. Zeker als je het moet combineren met fulltimewerk en een gezin.’

Hoe was het om opeens weer leerling te zijn? Was dat niet even slikken? Je was specialismedeskundige op de orthopedie.

‘In de praktijk had ik daar niet zo veel moeite mee. Wel merkte ik dat ik me vaak afvroeg wat de meerwaarde van een bepaalde handeling was. Ik was natuurlijk al jaren operatieassistent toen ik de thoraxchirurgie ging doen, en dat heeft me zeker geholpen bij het inwerktraject. Mijn expertise in de orthopedie is niet verloren gegaan en komt vaak nog goed van pas. Ik krijg regelmatig vragen over bijvoorbeeld de keus voor een bepaald orthopedisch implantaat.’

Doe je helemaal geen orthopedische ingrepen meer?

‘Er worden in Oost alleen nog orthopedische ingrepen bij kinderen verricht. Daar sta ik wel eens bij. Ook werken we op de andere locatie. Gemiddeld werk ik één keer in de week in West. Ik heb gezegd dat ik dan wel op de orthopedie wil staan, zodat ik bijblijf. Dat up-to-date blijven is overigens nog best een hele klus. Ook in de orthopedie gaan de ontwikkelingen razendsnel. Gemiddeld doe ik 80% cardiothoracale en 20% orthopedische ingrepen. Af en toe sta ik ook wel eens bij een gynaecologische of een urologische ingreep, maar dat is veel sporadischer.’

Welk specialisme vind je zwaarder: thorax of orthopedie?

‘Bij orthopedie is meer gepland, hoewel je natuurlijk ook te maken hebt met traumachirurgie. Wij werken in OLVG met een voor- en achterwacht. Als er een team bezig is, en er komt nog een spoedingreep – bijvoorbeeld een aortadissectie – dan komt de achterwacht. We wisselen deze “dissectie”-diensten af met het Amsterdam UMC. Als je voor een dergelijke operatie wordt opgeroepen, weet je dat je je bed die nacht niet meer gaat zien. Veel planbare ingrepen zijn minimaal invasief, zowel op de thoraxchirurgie als op de orthopedie. Dat scheelt enorm in de duur van een operatie.

Een ander belangrijk verschil is dat het bij de cardiothoracale chirurgie vaak om leven en dood gaat. Zeker bij een type A-dissectie. Dat is bij de orthopedie natuurlijk veel minder vaak het geval. Op de orthopedie kun je een patiënt die onverwacht binnenkomt nog wel eens naar de volgende dag doorschuiven. Dat kan op onze afdeling vaak niet. Vervolgens komt meestal ook nog de stress dat er na afloop van de ingreep een IC-plaats nodig is. Dat is vaak ook nog een heel gepuzzel.’

Ik zag op je LinkedIn-profiel dat je ook een kortstondig uitstapje naar de industrie hebt gemaakt …

‘Toen ik een jaar of vier in OLVG gewerkt had, wilde ik eens iets anders uitproberen. Ik heb toen kort als vertegenwoordiger gewerkt. Het bedrijf was leuk, maar het leuren bij afdelingen Inkoop van ziekenhuizen is niets voor mij. Gelukkig kon ik daarna weer aan de slag bij OLVG. Ik heb er overigens geen spijt van, hoor. Als ik dat niet geprobeerd had, had ik nooit geweten of dat een geschikte baan voor mij was geweest.’

Als laatste: heb je misschien een idee hoe we de personeelstekorten kunnen oplossen?

‘Het heeft me altijd verbaasd dat ik op de middelbare school nooit iets gehoord heb over het beroep operatieassistent. Iedereen kent het beroep verpleegkundige of arts, maar van ons beroep heeft geen middelbare scholier ooit gehoord. Ik zou veel meer voorlichting geven over ons beroep. Ik zelf ben ook bij toeval operatieassistent geworden. Fysiotherapie was mijn eerste studiekeuze, maar ik werd uitgeloot. Toen begon ik met een studie oefentherapie Cesar,* maar dat vond ik niet zo leuk. Ik wilde meer met mijn handen werken. Doordat een vriendin van mijn zus operatieassistent was, kwam ik uiteindelijk in aanraking met ons vak. En pas toen dacht ik: dat is echt iets voor mij. Maar op de middelbare school heeft nooit iemand mij iets verteld over dit beroep. Een gemiste kans.’

* De oefentherapie Cesar is een paramedische behandelmethode gericht op het behandelen en voorkomen van klachten door een onjuist houdings- en bewegingspatroon.