OK collega uitgelicht; ‘Ik heb voor het eerst van mijn leven gestaakt!’

Juanita van Campenhout (35) haalde eind vorig jaar de regionale krant toen ze streed voor een betere cao. Door haar nieuwsgierigheid werd ze ineens activist. Maar bovenal is deze gedreven operatieassistent vakspecialist orthopedie in het Amphia in Breda.

Tekst: Ingrid Lutke Schipholt
Foto: Ivonne Zijp

Van huis uit ben je verzorgende. Wat bracht jou ertoe om operatieassistent te worden?
Op mijn zestiende wilde ik iets op de operatiekamer gaan doen. Ik zag op televisie programma’s over de spoedeisende hulp en operaties. Dat interesseerde mij. Toch ben ik verzorgende niveau 3 geworden omdat dat beter aansloot bij mijn vooropleiding. Ik werkte in een verpleeghuis zowel met somatische bewoners als met mensen met dementie. Toen ik halverwege de twintig was, gooide ik het roer om. Ik vond het werk als verzorgende niet leuk: het was te zwaar. Daarom heb ik groot respect voor mensen die dat werk doen en leuk vinden. Het contact dat ik nu met patiënten heb, is heel anders. In het verpleeghuis gaat het om langdurige contacten, waarbij de familie een grote rol speelt. Nu heb ik kortdurende contacten met de patiënt en soms de familie. Dat ligt mij beter.’

Wat was er zo zwaar aan het werk als verzorgende?
Hoofdzakelijk vond en vind ik de vele diensten zwaar. Ik draai nu nog wel diensten, maar lang niet zo vaak als in het verpleeghuis. Daar moest je altijd werken óf met kerst, óf met oud en nieuw. Bovendien moest je elke twee weken een weekend werken. Nu draai ik aanzienlijk minder diensten. Er zijn weliswaar altijd twee acute OK’s bemand, maar we kunnen kiezen uit 300 collega’s. Dat is wel even iets anders.’

Hoe ben je operatieassistent geworden?
Ik ben in september 2010 gestart met de opleiding operatieassistent tweede deskundigheid in Amphia. Vier jaar later had ik mijn diploma. De route tweede deskundigheid is ruim tien jaar geleden in het leven geroepen voor mensen die al een beroepsopleiding in de verzorging hebben afgerond. Je wordt dan operatieassistent, maar vanwege je niveau mag je niet alles doen, zoals diensten en assisteren bij hoogcomplexe operaties. Toen ik mijn opleiding bijna af had, werd ik gevraagd of ik me wilde aanmelden voor de opleiding eerste deskundigheid. Dat is gebeurd. Ik mocht het eerste jaar overslaan en moest een stukje chirurgie inhalen. Uiteindelijk ben ik in vier jaar tijd operatieassistent geworden.’

Ben je vakspecialist?
Ja, ik werk in de orthopedie en ik ben vakspecialist geworden bij de rugchirurgie, dus ik assisteer bij veel spondylodeses en scolioses. Van de algemene orthopedie vind ik operaties van de onderste extremiteiten heel boeiend, met name de protheses en revisies. Als je vakspecialist bent, dan heb je extra taken, zoals het nakijken van de planning. Ik zorg ervoor dat we de juiste spullen bij de operaties hebben.’

Geef je ook klinische lessen?
Ja, ik geef wel eens een klinische les voor de medewerkers van de centrale sterilisatie afdeling (CSA). Bij de SCA hebben de medewerkers niet de kennis van de instrumenten die wij hebben. Ze weten wanneer een set instrumenten voor de rug is, maar verder niet wat we ermee doen en welke instrumenten belangrijk zijn. Het is leuk dat hun interesse verder gaat dan alleen zorgen voor de instrumenten. Soms lopen we er tegenaan dat de sets die we nodig hebben niet compleet zijn. Wanneer ze weten wat wij met de instrumenten doen en wat de operatie inhoudt, dan weten zij ook waarom het belangrijk is dat we goede sets aangeleverd krijgen. Hun werk is ook heel belangrijk. Samen doen we iets essentieels voor de patiënt.’

Hoe ontstond het idee om een klinische les te geven?
Ik raakte in gesprek met verantwoordelijke van de CSA. Hij had wat vragen over waarvoor die sets gebruikt worden. Toen heb ik aangeboden om aan de medewerkers van de afdeling meer informatie te geven over de operatiekamer en over wat er gebeurt.’

Hoe is de sfeer op de OK?
Ik heb heel leuke collega’s. Ik vind wel dat de mensen het de afgelopen tijd zwaar hebben gehad. We zijn naar nieuwbouw gegaan, en dat brengt veel veranderingen met zich mee. Iedereen moet zijn draai weer vinden. Je doet je werk in een andere omgeving, waar zaken anders zijn, zoals dat spullen op een andere plek liggen. Je bent je basis even kwijt en daar moet je tegen kunnen. Nu is er meer rust in de tent, al wordt er veel extra van ons gevraagd: er zijn collega’s vertrokken naar een andere baan en er zijn zieken. Ik denk dat de hele verhuizing pittig is geweest.’

Kun je als vakspecialist drie dagen werken?
Ja, dat kan, al ben ik wel op een vrije dag eens teruggekomen voor een operatie die net iets meer gespecialiseerde operatieassistentie vroeg.’

Je bent nu de trotse moeder van een mooie dochter. Hoe ervoer je het werken tijdens je zwangerschap?
Het was goed te doen. Ik hield me aan het protocol voor werken tijdens zwangerschap. Zo mocht ik niet bij cementeren aanwezig zijn. De dampen die erbij vrijkomen zijn mogelijk schadelijk voor de baby. Dat gold ook voor het gebruik van de röntgen. Als het apparaat werd gebruikt, stapte ik even buiten de OK en kwam ik terug als het klaar was. Ik was heel blij dat ik zwanger was, maar in je werk vallen veel interessante werkzaamheden weg. Ik kon helaas niet meer bij knieën en heupen assisteren wanneer er werd gecementeerd.’

Kwamen ze er op je werk eerder achter dat je zwanger was dan je eigen familie?
Ja, want zodra je een positieve zwangerschapstest hebt, moet je oppassen met wat je doet in je werk. Het valt je collega’s op dat je tijdens de röntgen weggaat. Ze kunnen het uit je gedrag opmaken.’

Heb je eigenlijk wel tijd om jezelf bij te scholen?
Daar maak ik tijd voor, vaak vrije tijd. Nascholen is superbelangrijk en ik vind het ook leuk. In combinatie met diensten en overwerk is het echter wel druk, en dan heb ik er niet altijd zin in. Toch moeten sommige dingen gewoon. De nascholing wordt voor ons verzorgd. Vaak zijn er posterpresentaties via intranet. Wij werken met verplichte nascholing, dat wordt bijgehouden in een portfolio.’

Jouw naam dook eind vorig jaar in verschillende regionale krantenartikelen op omdat je streed voor een betere cao. Hoe raakte je in het actiewezen verzeild?

‘Ik zag spandoeken in ons ziekenhuis en wilde weten waar die op sloegen. Al snel kwam ik bij het actiecomité van de FNV terecht, en toen werd ik meteen gevraagd om mee te helpen. Er zou gestaakt worden, en dat betekent nogal wat voor het ziekenhuis. Ook de meeste OK’s zouden stilgelegd worden. Op actiedagen was ik aanspreekpunt voor het OK-personeel. Tijdens de actiedagen was er een draaiboek. Daaraan heb ik meegeholpen. Het moest duidelijk zijn welke afdeling er mee deed, welke mensen te bereiken waren. Sommige afdelingen mochten niet meedoen, zoals de IC, de spoed-OK en de OK voor oncologische ingrepen. We streefden ernaar om de electieve zorg stil te leggen. Ik heb voor het eerst van mijn leven gestaakt, maar dat was toevallig op mijn vrije dag. De cao is er gekomen, al was onze inzet hoger.’

Ben jij een activistisch type?
Nee, niet per se, maar ik ben altijd wel iemand die het gesprek opengooit en niet overal ja en amen op zegt. Ik denk wel dat we op de OK allemaal zo zijn.’