Randy werd operatieassistent vanwege de samenwerking
‘Eerst lekker werken, daarna doorleren’
Tekst: Ingrid Lutke Schipholt
Foto’s : Ivonne Zijp
Eerst wil hij lekker werken en veel ervaring opdoen, daarna gaat hij zijn verdere ambities verwezenlijken. Randy Juharianto (28), operatieassistent in het Dijklander Ziekenhuis (Purmerend/Hoorn) won tijdens het LVO-congres de prestigieuze Young Professional Award. Hij houdt van samenwerken. En als je geluk hebt maakt hij een rijsttafel.
Je won de Young Professional Award voor jouw eindscriptie. Je bent dus net afgestudeerd. Hoe ziet jouw loopbaan er tot nu toe uit?
‘Ik ben in drie jaar tijd operatieassistent geworden met werken en leren. Ik werkte in het Waterlandziekenhuis, dat nu het Dijklander Ziekenhuis is, en volgde de theorielessen aan de Amstel Academie via het VUmc. Tot eind augustus 2019, want toen studeerde ik af.’
Waarom heb je voor dit vak gekozen?
‘Ik had altijd al iets met zorg. Op de operatiekamer ben ik op mijn plaats, omdat ik hier in een team werk en dus samenwerk. Daar heb ik behoefte aan.
Eerst heb ik nog mijn propedeuse fysiotherapie gedaan in Rotterdam. Fysiotherapie was niet helemaal mijn ding, want als fysiotherapeut werk je meer één op éen.
Tijdens mijn opleiding fysiotherapie heb ik de kans gehad om eens een kijkje te nemen in de snijzaal van het Erasmus MC. Ik was onder de indruk; een kijkje nemen in het menselijk lichaam. Ik ging onderzoeken of er een opleiding bestond waardoor je dit vaker kon meemaken. En zo kwam ik bij het vak operatieassistent terecht.’
Het toenmalige Waterlandziekenhuis was niet heel groot. Waarom heb je voor dit ziekenhuis gekozen?
‘Ik wilde graag in een academisch ziekenhuis werken, omdat je daar over het algemeen met complexere casussen te maken krijgt, maar het werd een perifeer ziekenhuis. Uiteindelijk pakte het gunstig voor mij uit, want je mag hier meer doen. Er zijn niet veel coassistenten die het leuke werk mogen doen. In een academisch ziekenhuis zijn er veel lagen qua functies, en als je assisteren leuk vindt, moet je dat regelen. Hier zijn soms arts-assistenten, en die gaan dan natuurlijk voor aan tafel. Dan mag je instrumenteren of ben je de omloop. Verder zijn de contactlijnen korter dan in een groot ziekenhuis en het is heel gezellig. Ik heb er geen spijt van gehad.’
Wat vind je het leukste in je werk?
‘Ik ben nu allround operatieassistent en dat vind ik heel leuk. Toch heb ik de meeste affiniteit met de vaatchirurgie en orthopedie. Ik vind het leuk om met mijn handen te werken. Tijdens een operatie maakte een vaatchirurg eens de opmerking dat ik het goed had gedaan en best specialismeoudste zou kunnen worden. Dat vond ik prettig te horen. Ik ben nu vooral bezig met veel ervaring op te doen; vlieguren te maken.’
Je won de Young Professional Award, een scriptieprijs voor net afgestudeerde operatieassistenten. Wat bracht deze prijs jou?
‘Ik had een groot bereik voor mijn onderzoek omdat ik het tijdens het congres kon vertellen aan de hele zaal collega’s, maar al eerder kon ik het bekendmaken aan de vakgroepen in het ziekenhuis.’
Hoe ben je op idee gekomen om de schadelijkheid van chirurgische rook voor de patiënt te onderzoeken?
‘Tijdens de opleiding volgde ik een workshop over diathermie. Daar leerde ik dat diathermische rook schadelijk is voor het operatiepersoneel en dat erdoor heel wat schadelijke partikels vrijkomen. Later in de praktijk stond ik bij een laparoscopische hysterectomie en toen zag ik dat er veel rook in de buik werd gevormd. Ik vroeg me af of het ook schadelijk voor de patiënt kon zijn. Een collega waarbij ik erover begon, wist er ook niet het fijne van. Toen dacht ik: ik ga het zelf wel uitzoeken voor mijn eindscriptie. Er bleek niet zo veel literatuur over te zijn. Dat wat er was ging voornamelijk over open chirurgie en ging in op wat het voor de teamleden betekent. Ik vind het ook belangrijk om het over de gevolgen voor de patiënt te hebben, opdat je hem er goed over kunt vertellen.’
Wat kwam eruit?
‘Ik heb ontdekt dat laparoscopische rook uit andere bestanddelen bestaat dan die bij open chirurgie. Je ademt dus andere stoffen in. Daarnaast ben ik ook te weten gekomen dat partikels geabsorbeerd worden door de patiënt. Meestal zijn het kankerverwekkende en toxische chemische stoffen. Dat vind ik zorgwekkend.’
Is er verder iets mee gedaan?
‘Ja, voor het onderzoek heb ik een nota van aanbeveling voor de directie geschreven. Die heeft naar aanleiding daarvan besloten om rookfilters aan te schaffen voor beide locaties, dus zowel Purmerend als Hoorn. Ik ben er heel blij mee dat ze er serieuze aandacht aan hebben geschonken.’
Wat maakt je vak zo interessant?
‘Ten eerste vind ik het samenwerken heel leuk. Ik krijg er energie van en raak er extra door gemotiveerd: het met een team proberen de patiënt beter te maken of zijn kwaliteit van leven te verbeteren. Ten tweede spreekt mij de diepgang van de kennis aan. Ik vond het ook interessant om mijn onderzoek te presenteren voor wel zestig collega’s van beide locaties. Dit was een soort warming up voor de presentatie van mijn scriptie tijdens het LVO-congres waar ik de Award won.’
Hoe is de relatie met de specialisten?
‘In het begin was het even wennen. Toen hield ik me bezig met hoe kan ik deze persoon benaderen, wat kan ik wel en niet doen. Ik moest even de persoon leren kennen. Nu, een halfjaar later, gaat het veel gemakkelijker. Nu vragen we over en weer hoe je weekend was en zo. Ik kan goed met ze opschieten. Laatst heb ik zelfs een Indonesische rijsttafel voor een van de specialisten gemaakt.’
Een Indonesische rijsttafel? Hoezo?
‘Ik ben in Indonesië geboren en rond mijn vijftiende naar Nederland gekomen omdat mijn oma hier woonde. Nederlands is niet mijn moedertaal. Daarom was het presenteren van mijn onderzoek extra spannend. Ik moest mij heel goed voorbereiden op hoe ik presenteerde en hoe je anderen kunt overtuigen. Toen ik net in Nederland was heb ik eerst een jaar school voor anderstaligen bezocht. Daarna ben ik doorgestroomd naar vwo 2.’
Je bent doorgestroomd naar het vwo en je werkt in de cure. Heb je ooit overwogen om geneeskunde te gaan studeren?
‘Ja, maar mijn leeftijd speelde een rol bij de keuze voor een studie. Ik was al wat ouder dan mijn klasgenoten. Ik koos uiteindelijk voor een opleiding waarvoor ik ook betaald zou worden. Best of both worlds zou ik maar zeggen.’
Ben je over tien jaar nog operatieassistent?
‘Dat weet ik niet. Voor nu wil ik graag meer ervaring en kennis opdoen. Ik denk dat ik over een aantal jaar door wil groeien tot physician assistant (PA) via een masteropleiding. Als PA ben je autonomer en mag je meer zelfstandig doen. Ik zou dan ook contact met patiënten hebben, en dat wil ik graag.’
Krijg je nu zo kort na je afstuderen al nascholing?
‘Jazeker, ik vind het leuk. En er is veel aanbod van nascholing. Ik kan op iets intekenen en vragen aan de leidinggevende of ik het mag volgen. Als je goede argumenten hebt, is er altijd wel budget voor.’
Wat merk je van het tekort aan operatieassistenten?
‘Leerlingen hebben grote kans om te mogen blijven in het ziekenhuis waar ze opgeleid zijn. Ziekenhuizen willen zelf opgeleide mensen graag behouden. Ik ben in mijn opleidingsziekenhuis gebleven samen met een collega uit mijn jaar. Verder merk ik er niet veel van.’
Wat merk je van de covid-19-pandemie in je werk?
‘Aanvankelijk werd het aantal operaties niet echt gereduceerd, maar op een gegeven moment werden er wel ingrepen uitgesteld. En we draaien iets vaker diensten. Soms twee keer per week en minimaal één keer per week. Alles verloopt door die pandemie anders. Ik moest even wennen aan andere structuren. Het is een nieuwe situatie die we nog niet eerder hebben meegemaakt.’