Avonturen van een scheepsarts

Auteur Fardou Heida, aios gynaecologie en bestuurslid DJS

Maran Fazzi besloot haar anios baan op te zeggen en voor het grote avontuur te gaan.
Ze monsterde aan als arts tijdens de Phoenicians before Columbus expedition.

Maran Fazzi werkte na haar afstuderen als anios op de intensive care en later als anios MDL. Echter, tijdens haar coschappen kriebelde het avontuur al. Tijdens haar afstuderen volgde ze de cursus Advanced Wilderness Life Support (AWLS) van Outdoor Medicine. Afgelopen periode bracht ze haar nieuwe skills in praktijk, tijdens een expeditie aan boord van een zeilboot met een bijzonder verhaal.
Om het doel van de expeditie te begrijpen, dient iets van de geschiedenis uitgelegd te worden. 2.000 jaar voor Columbus waren de Feniciërs (Phoeniciërs) de ‘koningen van de zee’, geen enkel volk bevatte zoveel maritiem-technische kennis, navigator-skills en handelsdrang als zij. De Feniciërs hadden hun thuis aan de Middellandse zee ter hoogte van wat nu Libanon is en stichtten koloniën op verschillende gebieden. Er wordt beweerd dat de Fenicische schepen zelfs het Amerikaanse vasteland bereikt hebben – enkele millennia voordat Columbus er voet aan wal zette. Archeologisch bewijs ontbreekt. De ‘Phoenicians before Columbus Expedition’ waaraan Maran deelnam had als doel te bewijzen dat Fenicische schepen inderdaad in staat waren om de reis naar Amerika af te leggen.
Het schip van de expeditie is een replica van een gevonden wrak van een Fenicisch handelsschip dat dateert uit 600 voor Christus. In 2007 werd het gebouwd in Syrië op traditionele wijze met originele houtsoorten. Het schip is twintig bij zes meter en is voorzien van één rechthoekig zeil. Met maximaal twaalf bemanningsleden aan boord ging de expeditie van Tunesië via Spanje, Marokko, Tenerife en de Dominicaanse Republiek naar de Verenigde Staten. Maran monsterde in Spanje aan.

Hoe zag je gemiddelde dag eruit?
“Aan arts-zijn had ik op het schip zeker geen fulltime taak en was ik gewoon onderdeel van de bemanning. Tijdens de Atlantische oversteek werkten we in drie teams van vier personen, waarbij er altijd één team aan het werk was. Tijdens de andere delen van de reis waren we met twee teams van vijf. We hadden overdag een schema van 08-12u, 12-16u, 16-20u en ’s nachts hadden we twee blokken van zes uren. Gedurende de Atlantische oversteek betekende dit overdag vier uur op, acht uur af en ’s nachts dus een kleine variatie daarop.
In zo’n dienstblok had je elk uur een andere taak. De taken bestonden uit aan het roer staan, op de uitkijk staan, controleren op kapotte touwen, lekken en kielwater en verder schoonmaken en koken. Je vrije tijd kon je invullen met douchen en je kleding wassen met zeewater , lezen, muziek luisteren zolang niet op dag vier je telefoon uit je zak valt en naar de bodem van de oceaan zinkt zoals mij overkwam, spelletjes spelen met anderen en turen naar de eindeloze horizon. Slapen deden we benedendeks in hangmatten.
Het schip had ook de luxe van 600 voor Christus, dus geen internet, TV, koelkast, stromend water of dat soort dingen. We aten daarom veel pasta, rijst en couscous met groenten uit blik, dit kon gelukkig bijna dagelijks aangevuld worden met vers gevangen vis. Verder hadden we geregeld bezoek van dolfijnen en walvissen, wat ook voor het nodige vermaak zorgde.”

Hoe heb je je voorbereid op deze expeditie? Ook in medisch opzicht?
“Qua kennis en vaardigheden is de AWLS al een mooie, brede basis. Daarnaast had ik als leidraad het Oxford Handbook of Expedition and Wilderness Medicine. Ik had de kapitein gevraagd naar wat voor soort mensen er aan boord waren en of zij ziektes hadden en/of medicijnen gebruikten en wat voor medische kit er al aan boord was. Omdat de kapitein al bezig was het schip van Engeland naar het startpunt in Tunesië te brengen, zat hij veel op zee en was helaas niet in staat mij goed antwoord te geven op deze vragen. Dat vond ik wel moeilijk, het zinnetje ‘failing to prepare is preparing to fail’ kwam steeds in mijn hoofd op. Waar trek je de grens wat je mee moet nemen? Infusievloeistoffen? Prednisolon? Een epi-pen? Ik heb me gehouden aan het idee dat ik een soort EHBO/huisartsenpraktijk was en geen SEH of ziekenhuis. Er bestaat ook geen handboek over het zeilen op een oud Fenicisch schip, dus voor mijn gevoel kon ik qua voorbereiding op het zeilen zelf niet veel doen.”

Wat was de uitdaging in medisch opzicht? En wat neem je hiervan mee in het vervolg van je carrière?
“De grootste medische casus was eigenlijk meer een sociaal-culturele uitdaging, dit was gelukkig op een korter onderdeel van de reis. Het betreffende bemanningslid had last van zeeziekte en at en dronk nauwelijks en bleef daardoor verder afglijden in de negatieve spiraal van zwakte en misselijkheid. Ze kon daarbij de medicatie niet binnenhouden en zetpillen hadden ook geen effect. Daarnaast was er sprake van een taalbarrière en waren er culturele verschillen die de hele situatie verder bemoeilijkten.  In plaats van zelf proberen beter te worden gaf zij zich aan haar zeeziekte over omdat haar God het zo wilde.
De vrouw gaf aan een paar dagen al niet meer geplast te hebben. Ik vroeg me af of dit puur een gebrek aan intake was, of de schaamte om ons privacy-loze toilet te gebruiken. Het was waarschijnlijk een combinatie van die twee. Ze stond mij niet toe haar buik te onderzoeken. Ik vreesde voor retentieblaas, al dan niet met een urineweginfectie en/of nierschade. Ik had geen mogelijkheid tot intraveneuze infusie. Destijds was ik wel erg bezorgd en voelde ik me machteloos. Gelukkig herstelde ze snel nadat we op dag vijf aan land waren gekomen.”

Wat zal je nooit meer vergeten? Wat was het mooist, en wat was de grootste uitdaging?
“Als ik één onvergetelijk moment moet noemen, dan is dat wel de ontlading toen we, na vijfenhalve week op zee aan land kwamen in de Dominicaanse Republiek (na 39 dagen) en een glas limonade met ijsblokjes te drinken kregen, gevolgd door een koud biertje natuurlijk.
Het mooiste vond ik ’s nachts aan het roer staan onder heldere hemel verlicht door duizenden sterren, waarbij het water verlicht wordt door de bioluminescentie door het bewegen van het roer door het water.
De grootste uitdaging vond ik het omgaan met angst aan het begin van de Atlantische oversteek. Toen we eenmaal waren vertrokken vanaf Tenerife overviel het me toch wel een beetje hoe ontzettend in the middle of nowhere we waren. Wat als het schip zou zinken? Hoelang zouden we dan moeten ronddobberen op het reddingsvlot? Zouden we nog wel levend gevonden worden?
En ik voelde soms erg de verantwoordelijkheid als arts. Wat als er een medische situatie zou zijn die ik niet aan zou kunnen? Hoe lang duurt het dan voordat er een ander (sneller) schip dichtbij genoeg passeert om je ‘pan-pan’ oproep te horen? Reddingshelikopters komen namelijk niet verder dan 200 zeemijl uit de kust.
Af en toe vlamde die angst op en soms sliep ik er slecht van. Dit duurde maximaal een week, toen besloot ik dat het geen zin had om me zorgen te maken over dingen waar ik geen invloed (meer) op had. We hebben één storm gehad tussen Cuba en Haïti, gelukkig waren we dichtbij land waardoor ik ervan kon genieten, eindelijk de ontbering die ik verwacht had. Daarna heb ik gelukkig volop kunnen genieten.”


Maran Fazzi werkte na haar expeditie tijdelijk bij de opschaling van de ic tijdens de coronacrisis. Inmiddels is ze aangenomen voor de opleiding tot arts internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde. Op de website www.phoeniciansbeforecolumbus.com en hun social media kanalen is meer te vinden over de expeditie en de indrukken van het leven aan boord.