Nieuwe vorm epilepsie ontdekt

Onderzoekers van het Erasmus MC hebben een nieuw ziektebeeld met een ernstige vorm van epilepsie en ontwikkelingsachterstand ontdekt, veroorzaakt door een specifieke verandering in het UGP2 gen. De bevindingen van het onderzoek door onder anderen dr. Stefan Barakat, afdeling Klinische Genetica, zijn gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift Acta Neuropathologica.

De mens krijgt van beide ouders een kopie van het UGP2 gen. Dit gen speelt een belangrijke rol in de glucose stofwisseling. Omdat het zo belangrijk is, werd altijd gedacht dat kinderen met veranderingen in dit gen niet levensvatbaar zouden zijn. In 2017 werd er echter in het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis bij een pasgeborene met een ernstige vorm van epilepsie een identieke verandering op beide kopieën van het UGP2 gen gevonden.

Door middel van internationale samenwerking werden binnen anderhalf jaar in totaal 22 kinderen wereldwijd gevonden met dezelfde ernstige verschijnselen en exact dezelfde genetische verandering. Proeven in het laboratorium met stamcellen en daaruit gemaakte breincellen toonden aan dat er van het UGP2 gen twee verschillende eiwitten worden gemaakt, een langere en een kortere vorm. Hoewel beiden dezelfde functie hebben, wisselt de verhouding tussen beide in verschillende lichaamscellen. In de hersenen wordt met name de korte vorm gemaakt. Door de genetische verandering die bij de patiënten wordt gevonden kan juist die korte vorm niet worden gemaakt. Daardoor hebben de hersenen geen UGP2 eiwit, terwijl andere lichaamscellen geen last hebben omdat ze nog de lange vorm hebben. Afwezigheid van UGP2 eiwit in de hersenen leidt tot de ernstige verschijnselen van slecht behandelbare epilepsie, ernstige ontwikkelingsachterstand en problemen met zicht en voeding. Vaak overlijden de patiënten op zeer jonge leeftijd.

De onderzoekers laten verder zien dat een vergelijkbaar ziektemechanisme ook een rol kan spelen bij andere essentiële genen die verschillende eiwitvormen hebben die verschillend tot expressie komen in verschillende weefsels. Mogelijk kunnen hierdoor ook andere nu nog niet verklaarde genetische aandoeningen worden begrepen.

Opmerkelijk is dat alle patiënten exact dezelfde genetische verandering hebben in het UGP2 gen. Aanvullend genetisch onderzoek liet zien dat deze verandering ongeveer 600 jaar geleden is ontstaan en dat alle nu bekende patiënten waarschijnlijk één gemeenschappelijke voorouder hebben. Het merendeel van de patiënten is te linken aan de regio Beloetsjistan in het huidige Pakistan. Het lijkt waarschijnlijk dat de verandering daar is ontstaan. Opvallend is dat in de 17e eeuw Nederlandse handelaren in die regio actief waren, wat mogelijk de introductie van de genetische verandering in de Nederlandse populatie verklaart.

Ondanks dat het tot nu toe gaat om een zeldzame recessieve aandoening die van beide ouders geërfd moet worden, lijkt het erg waarschijnlijk dat in Pakistan en buurlanden zoals India en Iran de ziekte nog vaker voorkomt maar nog niet is ontdekt. Dit omdat in deze culturen het gebruikelijker is om familieleden te trouwen, en er dus een grotere kans is om de aanleg via beide ouders te erven.

Het vervolgonderzoek richt zich op behandeling van de ziekte. Er is momenteel geen behandeling mogelijk. Genezing van de ziekte lijkt vooralsnog onmogelijk, maar wellicht kunnen door een toekomstige behandeling de verschijnselen verminderd worden.

Bron Erasmus MC