Hulpdiensten brachten geweigerde pijnpatiënt weer thuis…

Huisartsen voelen zich behandeld als ‘loopjongens van de beleidsmakers’.

DEN HAAG – Een 60-jarige mevrouw komt ten val met haar fiets, ze blijkt een kniefractuur te hebben. Ze belandt ermee in het ziekenhuis. Maar, er is geen opnameplek beschikbaar. De patiënte wordt naar huis gestuurd, per ambulance naar haar voordeur gereden en vervolgens door de brandweer naar haar bovengelegen woning getakeld.

De volgende morgen pas wordt haar huisarts gebeld, door een assistent chirurgie van het ziekenhuis. De huisdokter, uit Amsterdam, vertelt: ,,De vraag was of ik als huisarts de thuiszorg kon regelen. Over vijf dagen kan zij weer terug komen ter herbeoordeling… Haar partner belde me net, in wanhoop. Ze heeft veel pijn, kan helemaal niets. Het ziekenhuis adviseerde om thuis een luier om te doen, zodat zij in nood in bed haar urine en ontlasting kwijt kon… Ik heb de collega uitgelegd dat dit zo absoluut niet kan. Regelen van thuiszorg op zo’n korte termijn door de huisarts is vrijwel onmogelijk en hoort het ziekenhuis te doen. Bovendien schat ik in dat de thuiszorg aan zal geven dat de thuissituatie niet verantwoord is. De assistent chirurgie heeft – ere wie ere toe komt – erg zijn best gedaan en de patiënte is weer opgenomen. Weer met behulp van brandweer en ambulance…”

Verbijsterend

Het relaas van de gevallen fietser is een van de verbijsterende voorvallen uit het boekje ‘Patiënt tussen wal en schip’ van het huisartsencomité Het Roer Moet Om (HRMO). Een indrukwekkend document, waarin huisartsen in hun eigen woorden vertellen welke de problemen zijn die zij in toenemende mate ondervinden bij het uitoefenen van hun vak. Vooral het vinden van goed aansluitende zorg is geen huisarts uitgezonderd een doorn in het oog. Ze besteden er noodgedwongen ‘meer tijd aan dan nodig zou moeten zijn’, stellen de dokters in tientallen ervaringsverhalen in het vijftig pagina’s tellende bundeltje.

,,De situatie is onhoudbaar voor de patiënt, die vaak vele maanden en soms meer dan een jaar op passende zorg moet wachten, met schrijnende situaties als gevolg”, stelt het actiecomité HRMO. ,,Maar ook onhoudbaar voor de huisarts, die veel te veel tijd kwijt is met soebatten, leuren en administreren voor deze groep patiënten en daardoor minder tijd en aandacht heeft voor de andere patiënten in zijn wachtkamer. Bovendien: maatschappelijk onhoudbaar, omdat de gevolgen van die aanhoudende, ernstige gezondheidsproblemen bij deze groepen dagelijks in de samenleving gevoeld worden. En principieel onhoudbaar, omdat een beschaafd en rijk land als Nederland de zwaksten in haar samenleving niet zo schijnbaar achteloos aan hun lot over kan laten.”

Logeerplek

Een huisarts uit Helmond beschrijft zijn ervaringen met een ouder echtpaar, waarvan de man blind is en bovendien geen Nederlands verstaat of spreekt. ,,Zijn echtgenote, ook 70+, krijgt een hersenbloeding en wordt opgenomen in het ziekenhuis. Schoonzus die mantelzorg geeft kan de zorg niet aan en vraagt mijn interventie. Ik heb gedurende tien dagen vele uren besteed om mijn patiënt op een logeerplek geplaatst te krijgen en bij de uiteindelijke plek gaf de verzorging vanaf het begin aan dat de man er niet hoorde. Op mijn vraag ‘wáár dan wel?’  kwam geen eensluidende betere suggestie. Echtgenote is nu, na 10 weken, weer terug en redelijk hersteld en de zoon heeft de zorg overgenomen. Man is nu weer thuis. In mijn zoektocht ben ik niet geholpen, maar tegengewerkt. Het probleem lag bij mij en werd niet tot een gezamenlijk probleem gemaakt. Zo kan ik als huisarts niet functioneren. Massieve tijdsinvestering. Dat laat je een volgende keer wel uit je hoofd en dat betekent dat je de kruik te water laat totdat-ie barst: met ziekenhuisopname als gevolg…”

Of wat te denken van een jongeman van in de twintig, die dringend GGZ-zorg nodig heeft. Hoewel hij tijdenlang rondzwierf in Haarlem en Amsterdam, heeft hij sinds ruim anderhalf jaar weer een vaste verblijfplaats: bij zijn ouders thuis. De Haarlemse huisarts van de familie beschrijft hun situatie. ,,Ze zijn blij dat ze daarmee meer zicht op hem hebben, hoe moeilijk er ook een gesprek met hem te voeren is. Hij is soms bizar in zijn gedrag en heeft bizarre denkbeelden, soms zelfs dreigend. En de zoon verzorgt zichzelf slecht. Ik heb hem al lang geleden aangemeld bij de GGZ. Hij staat nu ruim een jaar op de wachtlijst voor het psychiatrisch team. Gaat nog maanden duren. Nu weer gebeld met de GGZ-instelling, want inmiddels móet er echt een psychiater thuis komen voor; de ouders houden dit niet meer vol. Omdat zijn ouders hem wel blijven opvangen, duurt het maar voort. Een chronische crisis. Nu is toegezegd dat we binnen drie weken wat horen. Eerst moet weer intern worden overlegd welk team het beste bij hem past. Naar mijn idee is bemoeizorg nodig. Wel het verzoek aan mij om opnieuw een verwijzing te maken. Hij staat zeker nog op de wachtlijst, maar omdat de verwijsbrief ouder is dan 9 maanden moet er wel weer eerst een nieuwe verwijzing komen”.

Smetvrees

Een Rotterdamse huisarts vertelt: ,,Ik ben inmiddels twee dagen bezig om een meneer opgenomen te krijgen op een tijdelijk bed in een zorginstelling. Thuis loopt het van geen kant. Omdat hij smetvrees heeft en in het verleden een psychose heeft gehad, zou hij niet passen op een somatische afdeling en moet hij op een psychogeriatrische afdeling opgenomen worden. Daar zijn nog minder bedden, en bovendien is dit een meneer die daar niet hoort (mening huisarts doet er blijkbaar niet toe). Misschien is er nu voor aanstaande dinsdag een plaats. Dan zijn we een week verder! Deze acties komen naast ons “gewone werk” en worden dus vooral op vrije dagen geregeld. En zoals bij alles: als wij het niet doen, doet niemand het voor deze mensen, die toch al een beperkt zorgsysteem hebben.”

Een Haarlemse doktersassistente beschrijft een veel voorkomende ervaring, die als een rode draad door haar loopbaan van nu 26 jaar loopt. ,,Een patiënt wordt ontslagen uit het ziekenhuis en voor thuis is er te weinig of niets geregeld. De operatiewond is nog vers, de patiënt kan amper op zijn benen staan, zichzelf aan- of uitkleden, wassen, enzovoort. Probeer dán eens om kwart voor vijf in de middag een wijkverpleging voor diezelfde avond of de andere ochtend te regelen. Smekend bij het vijfde telefoontje, of er alsjeblieft iemand vanavond wil gaan kijken bij patiënt X, want er zijn geen kinderen, of die wonen te ver weg of zijn zelf ook niet in staat… De wijkverpleegkundigen doen hun uiterste best, maar op een gegeven moment is de rek er uit. En dan…??!”

Huisartsen zijn boos op minister Bruno Bruins: De man zit op een andere planeet.

Een voorstel van het SP-Tweede Kamerlid Maarten Hijink om huisartsen ‘doorzettingsmacht’ te geven, juist omdat velen van hen bij het doorverwijzen van hun patiënten tegen niet te slechten muren oplopen, krijgt niet de steun van minister Bruins (Medische Zorg). De bewindsman ziet niets in een instrument om passende zorg te kunnen afdwingen.

,,Huisartsen moeten hun problemen met doorverwijzen bespreken met andere zorgverleners in hun regio en daar de oplossing zoeken…” VVD-minister Bruno Bruins had in de ogen van veel Nederlandse huisartsen niet ‘fouter’ kunnen reageren dan hij onlangs deed in het artsentijdschrift Medisch Contact. De redactie van het blad vroeg de bewindsman naar zijn reactie op de massale ‘doorverwijsproblemen’ waarvan huisartsen melding maken.

Medisch Contact: ,,Volgens de minister moet er per regio een zo breed mogelijke ‘coördinatiefunctie’ voor eerstelijnszorg komen, zodat huisartsen weten waar ze terechtkunnen met patiënten die moeilijk zijn door te verwijzen. Hij ziet de oplossing namelijk in betere samenwerking in de eigen regio. Zorgaanbieders moeten volgens hem ‘elkaar aan regiotafels vertellen waar ze mee bezig zijn en over oplossingen nadenken’.”

Loopjongens

De woede op het antwoord en de houding van de minister is er nog steeds. En was ook het afgelopen weekeinde hoorbaar na afloop van het debat in Den Haag van het huisartsen-actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO). Huisartsen zeggen zich door deze uitspraak behandeld te voelen als ‘loopjongens van de beleidsmakers’.

,,Bruins zit op een andere planeet, hij zegt dat huisartsen niet beschikbare zorg moeten coördineren”, reageert een Utrechtse huisarts B.J. Kole geërgerd. En zijn collega Nico Terpstra uit Hoorn denkt dat de nalatenschap van de minister uiteindelijk zwart zal inkleuren als ‘de man die niets deed’. Huisarts Geert Slock uit Sluis roept uit in Medisch Contact: ,,Wat een onzin. VWS veroorzaakt door afbraak van ouderenzorg en psychiatrie een landelijk probleem en dan moet de huisarts regionaal eindeloos polderen voor een mogelijke oplossing die in het beste geval tijdelijk oplapwerk is want er is geen structureel budget…”

Bron; Meer over Medisch. Geschreven door; René Steenhorst