‘Het was eerst niet te bevatten’

Operatieassistent met borstkanker
Joyce van der Meijden (30) is operatieassistent in het Máxima MC in Veldhoven. Een halfjaar geleden merkte ze tijdens het douchen een knobbeltje in haar borst op. Helaas bleek het borstkanker te zijn. Joyce liet zich niet uit het veld slaan, en strijdt met al haar kracht tegen de ziekte. Sterker nog: ze stelde zelf het ideale team samen dat haar zal opereren.

Tekst: Menno Goosen

Foto’s: Ivonne Zijp

Wat fantastisch dat je zo open bent over je ziekte!

‘Ik merk dat mensen toch altijd moeite hebben om over mijn ziekte te praten. Ik heb meteen open kaart gespeeld en iedereen op de afdeling laten weten dat ik borstkanker heb. Mensen waarderen dat, maar het blijft een lastig onderwerp. Je bent ineens zelf patiënt.’

Hoe merkte je dat er iets mis was?

‘Eind januari voelde ik een knobbeltje in mijn borst tijdens het douchen. Heel even flitste door mijn hoofd: shit, dat is niet goed. Maar daarna dacht ik al snel: maak je niet druk Joyce, het is vast een opgezette klier. Ik besloot wel om meteen een afspraak met de huisarts te maken, maar het was een vrijdagavond, en om nu daarvoor naar de spoeddienst te gaan … Dus op maandag zat ik bij de huisarts voor een onderzoek. Zo’n weekend wachten duurt dan wel heel lang.’

En wat zei de huisarts?

‘Zij dacht ook niet meteen aan het ergste. Eerder aan iets goedaardigs of iets hormonaals. Ook gezien mijn leeftijd was het niet waarschijnlijk dat het borstkanker zou zijn. Het voorstel was dan ook dat ik over vier weken zou terugkomen, en dat het dan nog een keer bekeken werd. Dat leek me toch niet zo’n goed idee. Ik wilde een doorverwijzing, ook omdat ik een aantal weken later zou starten met een opleiding bij Defensie. Dus twee dagen later zat ik in mijn eigen ziekenhuis. Nu niet als medewerker, maar als patiënt die voor een mammografie, een echografie en een biopsie kwam.’

Was het niet een enorme drempel om naar je eigen ziekenhuis te gaan?

‘Nee, integendeel. Het voelde juist heel erg vertrouwd. Je kent de mensen en de procedures, wat ik heel erg prettig vind. Naar aanleiding van de beelden van de echo en de mammografie zei de radioloog dat het op een goedaardig gezwel leek. Het kwam wel even in me op om tijdens mijn werk aan een chirurg te vragen wat de uitslag was, maar dat heb ik uiteindelijk niet gedaan.’

Dus vijf dagen later had je een afspraak bij de chirurg?

‘Ja, bij dr. Maaskant, die ik door mijn werk goed ken. Ik werk regelmatig samen met haar. Ik maakte me eigenlijk heel weinig zorgen. Ook omdat ik jong ben, me heel gezond voel en een heel goede conditie heb. Bovendien komt in mijn familie geen borstkanker voor. Ik wimpelde dus ook het aanbod van mijn zus af om mee te gaan, maar dat accepteerde ze niet. Ze ging toch mee. Ik vond het allemaal maar onzin. Ook dat het ziekenhuis niet gewoon even belde om de uitslag door te geven. Ik had het dus echt niet zien aankomen dat dr. Maaskant zei dat ik maar even moest gaan zitten, en dat ze slecht nieuws voor me had. Het bleek invasief carcinoom NST, graad 3, triple negatief.’

Dat is heftig!

‘In de eerste instantie denk je: dit kan niet, dit moet een vergissing zijn. Ze hebben mijn dossier met dat van iemand anders verwisseld. De grond zakt onder je voeten weg en er flitst van alles door je hoofd. Ik heb van de rest van het gesprek dan ook bijna niets meer meegekregen. Het bizarre is dat je jezelf ook meteen allemaal vragen gaat stellen. Waarom ik? Wat heb ik fout gedaan? Had ik het kunnen voorkomen? Ik rook niet, sport heel veel, heb nog nooit drugs gebruikt … Nu ben ik in staat om het te relativeren. Ik heb niets fout gedaan. Het is gewoon domme pech. Wel liep ik na afloop van het gesprek meteen naar mijn leidinggevende toe om het slechte nieuws te vertellen. Zij reageerde gelukkig heel begripvol.’

En toen zat je opeens zelf in de medische molen …

‘Een van de eerste vragen die me gesteld werden, was of ik een kinderwens heb. Die heb ik, dus ik ben meteen gestart met een ivf-traject om eicellen in te vriezen. Ik zou namelijk chemotherapie krijgen en dat kan je onvruchtbaar maken. Inmiddels ben ik gestart met de intraveneuze chemo. Zestien kuren in totaal. Op dit moment heb ik er twaalf gehad. Omdat ik zo veel chemokuren krijg, is de dag voor de eerste kuur een Port-a-Cath geplaatst, een centraal veneuze katheter. Dit voorkomt vaatwandirritatie, want door de cytostatica raken je aderen beschadigd en word je steeds slechter te prikken. Het plaatsen van de Port-a-Cath wordt op de OK gedaan. Ik had die dag nog gewoon gewerkt, en aan het eind van mijn dienst is hij geplaatst. Dat was mijn eerste ingreep in mijn eigen ziekenhuis, en meteen ook de eerste medische ingreep die ik ooit had gehad. De vaatchirurg met wie ik normaal op de hybride OK sta, plaatste hem.’

Hoe ervaar je de chemokuren?

‘Ik merk dat ik er héél erg moe van word. Gelukkig heb ik een goede eetlust en ben ik niet misselijk. Ik mag niet klagen. Inmiddels zit ik al een tijdje in de ziektewet. Desondanks heb ik ook mijn goede dagen. Dan kom gewoon naar de OK toe, trek een pak aan en help een paar uurtjes mee. Ik vind het heel fijn om onder de mensen te zijn. Ik ben niet anders gewend dan te werken, en thuiszitten is dan best lastig. Werken is ook afleiding, en het is prettig om je verhaal te kunnen doen. Mijn collega’s vinden het allemaal heel moedig van me. Wel mijd ik bewust even alle borstoperaties. Dan sta ik liever bij de orthopedie.’

Wat is het vervolg van het traject?

‘Op 19 september word ik geopereerd door dr. Maaskant: een borstsparende operatie met LICAP.* Het is wel erg bijzonder om geopereerd worden door een collega met wie je wekelijks op de OK staat. Ik vind het in ieder geval heel erg fijn. Ik heb ook zelf mijn OK-team samengesteld. Allemaal collega’s bij wie ik me prettig en vertrouwd voel. Dat geeft me enorm veel steun! Na de operatie zal ik ook nog radiotherapie krijgen. En dan is het maar hopen dat ik klaar ben, en niet nog een postoperatieve chemokuur krijg.’

Hoe komt het dat je zo ontzettend positief bent?

‘Misschien omdat ik hier zelf werk. Voorkennis is natuurlijk heel handig. Aan de andere kant kom ik nu in aanraking met zaken waar ik tot dusver niets van afwist. Maar ik ben denk ik ook positief van mezelf. Het is borstkanker, we zijn er vroeg bij, het is goed te behandelen. Dan wordt dit maar een rotjaar. Ik kom erbovenop. Het kan ook niet anders. Ik ben op een sneltrein gestapt, en ik kan er niet vanaf. In 2020 hoop ik weer de oude te zijn.’

Als laatste: heb je nog tips voor mensen die net de diagnose borstkanker hebben gekregen?

‘Zoek contact met lotgenoten. Hoeveel lieve en goedwillende vrienden en familie je ook om je heen hebt, zij zullen nooit begrijpen hoe je je soms voelt. Mensen die in hetzelfde schuitje zitten doen dat wel. Ik ben lid van een WhatsAppgroep voor jonge meiden met borstkanker, en daar put ik heel erg veel steun en kracht uit. Ook omdat we samen leuke activiteiten ondernemen. Zo hebben we laatst een make-upworkshop gevolgd waarbij je leert hoe je er toch verzorgd kunt uitzien ondanks chemo en bestralingen. Verder krijgen veel patiënten het advies om niet zelf te gaan googelen naar informatie. Uiteraard houdt bijna niemand zich daaraan. Je wilt immers meer weten, maar weet dan wel waar je betrouwbare informatie kunt vinden. Overleg dit met je arts.’


Kortgeleden ontvingen wij het onderstaande geweldige bericht van Joyce:

Van: Joyce van der Meyden
Subject: Uitslag borstkanker
To: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Beste redactie,
Nog even een berichtje van mijn kant. Ik heb vandaag te horen gekregen dat ik schoon ben.
Het is nog niet te bevatten maar ik heb de kanker overwonnen!
Groetjes,
Joyce van der Meijden

Reactie Chirurg-oncoloog Sabrina Maaskant als behandelaar van Joyce

‘Als mammachirurg word ik regelmatig aangesproken door collega’s die zich zorgen maken over hun borsten. Ik organiseer dan op korte termijn een plekje op het Borstcentrum, waar ze onderzocht worden en beeldvorming ondergaan. Doorgaans kan ik ze dan binnen enkele dagen volledig geruststellen. Zo nu en dan loopt het helaas anders. Het is altijd vervelend om tegen iemand te moeten zeggen dat zij borstkanker heeft, het heeft alleen nog een andere lading als je iemand goed kent of er bijna dagelijks mee samenwerkt. Op zo’n moment probeer je je professioneel op te stellen. Zoals bij iedere patiënt doe je je verhaal en probeer je zo veel mogelijk duidelijkheid te geven over de aard van de kanker en de te volgen behandeling. Maar ondertussen gieren de emoties door je lijf.

Op de werkvloer word je continu aangesproken over de betreffende collega terwijl je niets over de diagnose of behandeling mag zeggen. Je doet net even wat extra moeite om alles soepel en vlot te laten verlopen en maakt waar nodig tussendoor tijd vrij voor die specifieke patiënt. Tegelijkertijd voel je je enorm gevlijd dat iemand die jou en je manier van werken kent ervoor kiest om door jou behandeld te worden. Het is deze “vote of confidence” die ervoor zorgt dat ik me bevoordeeld voel dat ik deze dames, met wie ik nauw samenwerk, mag begeleiden en behandelen.’